Tekst Lodewijk van Dooren
Foto RIVM
Nicole Troisfontaine is sinds september hoofd van de afdeling Milieu-incidenten, Veiligheid en Security bij het RIVM. De afdeling waarvan ook de Milieuongevallen Dienst deel uitmaakt. Ze volgt Cobi de Boer op die vertrok naar de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit. Tijd dus om Nicole aan de lezers van Altijd Alert voor te stellen. Want hoe ziet zij de toekomst van de MOD en wat is haar visie op samenwerking in de regio?
Hoe ben je bij het RIVM terecht gekomen?
“Ik werk al lang voor de Rijksoverheid. Onder andere bij het ministerie van VWS en van OCW. Tijdens de coronapandemie ben ik bij het RIVM gestart als programmamanager om de vaccinatiecampagne voor te bereiden. Dat was een zeer intensieve maar onvergetelijke periode. Ik kijk daar met ontzettend veel trots op terug.
In deze drie jaar heb ik het RIVM leren kennen als een organisatie die vanuit expertise en kennisontwikkeling bijdraagt aan de maatschappelijke problemen van dit moment. En dat is precies wat ik ook wil. Dus ook na corona wilde ik graag bij het RIVM blijven.
Deze functie kwam op mijn pad toen Cobi een nieuwe baan kreeg bij de NVWA. Het is heel anders dan de infectieziektebestrijding, maar de thema’s milieu en veiligheid zijn mij niet onbekend. Bij VWS werkte ik al een lange tijd aan CBRN-preparedness en de versterking van de (nationale) crisisstructuur en publieke gezondheid. Ook was ik als crisiscoördinator een vaste medewerker van het Departementaal Crisis Centrum (DCC). Als afdelingshoofd kan ik nu op een nieuwe manier bijdragen aan een veilige en gezonde leefomgeving.
Wat is je eerste indruk?
Wat me het meest opvalt is de diversiteit. Zowel in het team als in de onderwerpen. Het is natuurlijk belangrijk dat we de MOD paraat houden en verder ontwikkelen. Daarnaast zijn we in de afdeling ook bezig met de uitdagingen rondom biosecurity en nationale veiligheid. En we kijken strategisch vooruit naar de toekomst. Welke kennis zullen we straks nodig hebben?
De MOD bestaat uit ongeveer 80 gemotiveerde medewerkers die inzetbaar zijn bij acute milieu-incidenten, rampen of aanslagen met CBRN-stoffen. Maar dat niet alleen. Vanuit hun eigen vakgebied dragen deze collega’s ook bij aan bijvoorbeeld het depositieonderzoek rond Tata Steel. We werken dus over de grenzen van onze eigen afdeling, en vaak ook organisatie heen. Want samen bereik je meer. Het is mijn ambitie is om deze samenwerking nog verder te versterken.
Samenwerking versterken, hoe doe je dat?
Dat doen we onder andere door de samenwerking met regionale en nationale crisispartners te verdiepen en nieuwe onderwerpen te verkennen. Sinds kort versterken RIVM-liaisons in de regio onze samenwerking met de omgevingsdiensten. Daarbij ligt richten we ons momenteel op Zeer Zorgwekkende Stoffen. Onlangs hebben we als MOD via de liaisons met een omgevingsdienst kunnen meedenken. Het ging om een casus waarbij er zorgen waren over de uitstoot van een bedrijf. De vraag was of meten in die situatie van meerwaarde zou zijn.
Daarnaast onderhouden we door netwerk- en opleidingsactiviteiten onze bestaande samenwerking. Om onze kennis te delen organiseren we – vaak samen met ketenpartners – jaarlijkse kennis- en netwerkdagen of leveren we een bijdrage. Voor mijzelf zijn dit ook mooie momenten om kennis te maken met onze partners en opdrachtgevers.
Wat is de grootste uitdaging?
De MOD is een toegevoegde waarde in het veld. Daarvan ben ik nu al overtuigd. We hebben de kennis en expertise om (ter plekke) specialistische analyses te doen. Maar: stilstand is achteruitgang. Want er komen ook nieuwe stoffen, nieuwe risico’s en dus ook nieuwe vragen. Daarom hebben we een kennis- en innovatieteam. We onderzoeken en implementeren nieuwe meettechnieken en nieuwe -middelen. Dit jaar hebben we ons instrumentarium vernieuwd. We kunnen nu ter plaatse sneller gevaarlijke stoffen meten. Onze meetspecialisten worden momenteel getraind in het gebruik van deze nieuwe apparatuur. In de volgende uitgave van Altijd Alert zullen hier we uitgebreid bij stilstaan.
Verder kijken we hoe we onze kennis en expertise breder kunnen inzetten bij onderzoek naar milieueffecten of in het kader van toezicht en handhaving. De kennis en ervaring die we zo opdoen kunnen we weer benutten als er een incident plaatsvindt. Kortom, genoeg werk aan de winkel. Ik voel me bevoorrecht om hier met dit team aan te mogen bijdragen en kijk uit naar een nadere kennismaking met onze collega’s in het veld.