Tekst Eline Wester
Foto UMCU
In 5 jaar tijd ontving het MEBI meer dan 1700 meldingen van mogelijke bijwerkingen door implantaten. Dat is bijna 1 melding per dag. Volgens Carl Moons, klinisch epidemioloog in het Julius Centrum binnen het UMCU en onafhankelijk voorzitter van het MEBI is dit een goede start, maar is er nog een wereld te winnen. “Want alleen met de meldingen die we krijgen, kunnen we iets doen."
Moons hoopt dat meer patiënten en zorgprofessionals een melding doen wanneer zij vermoeden dat er gezondheidsklachten ontstaan zijn door een ingebracht implantaat. Denk aan heup – en borstimplantaten, koperspiralen of bekkenbodemmatjes, maar ook aan pacemakers of een knieprothese. “Wij proberen altijd iedereen te wijzen op het bestaan van het MEBI,” licht Moons toe. “Zowel de mensen die een implantaat hebben of krijgen, als ook zorgprofessionals en familieleden van patiënten met een implantaat.
Bij het MEBI kan iedereen (patiënten, zorgprofessionals en familieleden) geheel vrijwillig en veilig melden. Moons legt uit: “Het MEBI doet eigenlijk hetzelfde soort werk als het Lareb, dat mogelijke bijwerkingen van geneesmiddelen verzamelt. We verzamelen meldingen van mensen die zelf een implantaat hebben en van zorgprofessionals die patiënten met een implantaat en gezondheidsklachten zien.” Het meldpunt registreert ze in 1 systeem, om zo uit te kunnen zoeken of en welke klachten mogelijk door een ingebracht implantaat komen.
Waarom zijn meldingen precies belangrijk?
“Je wilt erop kunnen vertrouwen dat een implantaat doet wat het moet doen, zonder vervelende bijwerkingen. Voor het op de markt komt, doet de fabrikant verplicht onderzoek naar de veiligheid en de prestaties. Daarmee wordt onderbouwd dat de voordelen groter zijn dan de risico’s. Eenmaal op de markt kunnen er toch ernstigere of onverwachte bijwerkingen optreden. Dat willen we allemaal weten en in kaart brengen. Het gaat nu eenmaal vaak niet over een blauwe plek, maar over bijwerkingen die echt schade kunnen toebrengen aan een persoon; lichamelijk of geestelijk. Daarom is het belangrijk om hier goed onderzoek naar te blijven doen, ook als een implantaat al lang op de markt is. De fabrikant is verplicht dit te doen, maar zorgprofessionals en overheden hebben ook hun eigen rol. Zij willen graag zo vroeg mogelijk signalen opvangen over mogelijke problemen, zodat daar actie op kan worden ondernomen. Want het allerbelangrijkste is dat een implantaat veilig genoeg moet zijn. Als je een implantaat krijgt, wil je als patiënt en familie de voordelen en de risico’s kennen. Als zorgverlener wil je dit uiteraard ook weten, en de mogelijke risico’s goed kunnen communiceren met de patiënt en familie. Daar hebben we wel gegevens voor nodig. Meldingen kunnen een cruciale rol spelen bij het vroegtijdig opvangen van signalen dat er mogelijk iets aan de hand is.”
Wat is volgens u de toegevoegde waarde van het MEBI?
“Het MEBI is onafhankelijk en niet gekoppeld aan een ziekenhuis, type implantaat, beroepsgroep of aan fabrikanten van implantaten. Alle soorten gezondheidsklachten, fysiek of mentaal, kunnen gemeld worden, ongeacht de duur sinds inbrengen van het implantaat, wie dit heeft gedaan en de reden van plaatsing. Door meldingen op een centraal punt te verzamelen, kunnen op een gegeven moment mogelijk signalen worden opgepikt die je anders niet zou zien als ze alleen bij individuele zorgprofessionals terecht komen.”
Wat vond u in de afgelopen 5 jaar het meest opvallend?
“Dat het zo lastig is om mensen, zowel patiënten als zorgprofessionals, bij het MEBI aan het melden te krijgen. We zijn ons steeds meer gaan realiseren dat het bij implantaten echt anders werkt dan bij medicijnen. Het melden van gezondheidsklachten na het gebruik van medicijnen doen we al tientallen jaren. Het melden van klachten na een ingebracht implantaat staat nog in de kinderschoenen. Bovendien hebben verschillende beroepsgroepen voor bepaalde type implantaten (bijvoorbeeld pacemakers, borstimplantaten en heupprothesen) al enige tijd een eigen registratie opgezet, waarin zij bijwerkingen registreren. Deze registraties kunnen niet automatisch aan het MEBI gekoppeld worden. Dus moeten zorgprofessionals 2 keer een melding doen. Dat is niet efficiënt. Ook zien we vooral veel meldingen over implantaten die in de media veel aandacht kregen, zoals borstimplantaten en koperspiraaltjes. Echter, het MEBI is er voor alle typen implantaten.”
Wat zou u zeggen tegen een patiënt of zorgverlener die twijfelt om te melden?
“Tegen een patiënt zou ik zeggen: ga bij gezondheidsklachten, waarvan u vermoedt dat deze door uw implantaat komen, direct naar uw behandelend arts of naar uw huisarts, om deze klachten te bespreken. En meld de gezondheidsklachten die u ervaart ook bij het MEBI, want misschien zijn er meer mensen met hetzelfde implantaat die deze klachten hebben. Ook al twijfelt u of uw klachten door het implantaat komen: meld ze toch.”
Tegen een zorgverlener zeg ik: als u een patiënt of cliënt heeft bij wie u gezondheidsklachten observeert die mogelijk door een ingebracht implantaat komen, meld deze bij het MEBI, ongeacht of u zelf dit implantaat heeft geplaatst. Ook als u dit al in uw eigen registratiesysteem heeft opgeslagen. Of wijs uw patiënt erop dat die een melding bij het MEBI kan doen. Bij het MEBI kan dit veilig worden gedaan. En ook tegen hen zeg ik: bij twijfel, melden.”
Waar richt het MEBI zich op in de komende 5 jaar?
“We willen graag dat de bekendheid van het MEBI, zowel bij patiënten als zorgprofessionals, groter wordt. We willen dat het melden van ervaren gezondheidsklachten echt in het DNA van iedereen gaat zitten. Want het is onze missie om mogelijke problemen met implantaten snel te ontdekken en zo de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Het slagen van die missie staat of valt met meldingen.”