Tekst Wieteke Zwijnenberg, Lodewijk van Dooren
Om goed voorbereid te zijn op CBRN-incidenten oefenen de expertise-eenheden van het Protocol Verdachte Objecten (PVO) regelmatig met elkaar. In september 2021 was het oefenscenario een moedwillige verontreiniging van het drinkwater met onbekende CBRN agentia. De oefening vond plaats bij Vitens. Voor een gecoördineerde inzet is samenwerking essentieel. Daarom was het werken met een Centraal Informatie Punt (CIP) het belangrijkste oefendoel. Henry Keijzer, voorzitter van de werkgroep PVO-werkinstructies legt uit wat dat betekent.
'De naam Centraal Informatiepunt zegt het al. De plek waar de inzet vanuit de verschillende expertises wordt afgestemd. De vier partijen (zie kader) bespreken de strategie aan de hand van de BOB-structuur (beeld, oordeel, besluit). Een procesbegeleider zorgt dat dit proces goed verloopt. Zo kan iedereen op inhoud en expertise bijdragen. Er speelt tijdens een incident veel tegelijk. Voor je het weet werk je langs elkaar heen en volg je als het ware je eigen script. Deze afstemming heeft ervoor gezorgd dat we allemaal in dezelfde film zaten.'
De expertise-eenheden zijn:
CBRN responseenheid Defensie
Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD)
Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO)
RIVM Responsorganisatie Milieu- en stralingsincidenten
Werkgroep werkinstructies
'Voorafgaand aan de oefening is er een werkinstructie opgesteld voor het CIP. Deze werkinstructie komt voort uit afspraken tussen de vier PVO-partijen om de samenwerking vast te leggen in werkafspraken. Twee werkgroepen zijn hiermee bezig. Naast werkinstructies wordt ook nagedacht over Opleiden, Trainen, Oefenen (OTO). De CIP-procedure is de eerste werkinstructie die we nu geoefend hebben. De ervaringen waren heel positief. Wat vooraf bedacht was, werkte in praktijk ook. We hadden een gecoördineerde inzet. Ook de inzet van een procesbegeleider is goed bevallen. We gaan de verbeterpunten nog verwerken en komen dan met een definitieve werkinstructie voor het CIP.'
Vervolg
'Aan deze oefening namen alleen de expertise-eenheden deel. Een volgende stap is het oefenen met andere partijen die bij een incident betrokken zijn. In dit kader is de afstemming en interactie tussen CIP en COPI (Commando Plaats Incident) heel belangrijk. Het COPI geeft immers operationeel leiding op de plaats van een incident.
De werkgroepen Werkinstructies en OTO werken nauw samen. Ervaringen met werkinstructies kunnen input zijn voor oefeningen en andersom. Na werkinstructies rond het thema Samenwerking, komen de thema’s Veiligheid en Taken & Verantwoordelijkheden nog aan bod.