Tekst Lodewijk van Dooren, Cobi de Boer
In 2018 vroeg de Milieuongevallendienst van het RIVM zichzelf af: ‘Wat is onze toegevoegde waarde, nu en in de toekomst’? Invulling geven aan onze maatschappelijke verantwoordelijkheid was daarvan toen de kern. Betrouwbaar, eenduidig en toepasbaar op de kernwaarden. Inmiddels zijn we drie jaar verder. Vormen deze ambities nog steeds het richtsnoer? ‘Ja’, is het antwoord van Cobi de Boer, afdelingshoofd Milieu-incidenten, Veiligheid en Security. ‘Maar we moeten wel inspelen op nieuwe trends. Daarom werken we aan een herziening van onze visie en strategie’.
Wat was op hoofdlijnen de visie die in 2018 is opgesteld?
Invulling geven aan onze maatschappelijke verantwoordelijkheid vonden we in 2018 heel belangrijk. Door proactief en vlot te handelen, met verstand van zaken. Van het meten van stoffen tot het adviseren over een nazorgtraject. Onze adviezen moesten betrouwbaar, eenduidig en toepasbaar zijn.
Dit betekende concreet dat wij vragen vanuit de regio en het Rijk (bij een (dreigend) incident of calamiteit), snel wilden beantwoorden en/of een handelingsperspectief geven. Ook wilden we een uitstekende relatie opbouwen met onze klanten en samenwerkingspartners in de warme fase. Zowel op lokaal, regionaal als landelijk niveau. Daarnaast wilden wij ons netwerk uitbreiden t.b.v. onze inzet in de koude en nazorgfase. Als laatste wilden wij bestaande kennis over de risico’s van blootstelling aan gevaarlijke stoffen voor mens en milieu verrijken en proactief delen.
Vanaf 2019 zijn we actief aan de slag gegaan met deze ambities, beschreven in het strategisch document “Klaar voor de toekomst”.
Inmiddels zijn we 3 jaar verder. Wat is er van deze visie terecht gekomen?
In de afgelopen jaren hebben we hard gewerkt aan bovenstaande punten. We hebben veel aandacht gehad voor het opbouwen van relaties en het delen van kennis. Maar we zien ook uitdagingen waar we een antwoord op moeten vinden. Daarom gaan we onze strategie herzien De ambities van toen vormen nog steeds een richtsnoer voor ons handelen. Maar we moeten ook actief inspelen op twee belangrijke nieuwe trends.
Wat zijn die nieuwe trends?
Iedereen kan meten is de eerste trend. Meetmethoden en -technieken zijn volop in ontwikkeling. Er komt nauwkeuriger en fijnmaziger meetapparatuur op de markt. Tegelijkertijd wordt meten laagdrempeliger. Burgers kunnen met apps op hun telefoon zelf metingen uitvoeren. Ze verzamelen data die specialisten moeten duiden. De MOD heeft zich hiertoe te verhouden. Dit stelt eisen aan onze kennis over het nut en gebruik van meetapparatuur en onze betrokkenheid bij initiatieven op het gebied van burgerwetenschap.
Een tweede trend zijn de nieuwe veiligheidsrisico’s door nieuwe energievormen. Denk aan het vrijkomen van toxische stoffen na verbranding van accu’s en zonnepanelen. We ontwikkelen kennis over de effecten en risico’s. Door de snelheid waarmee nieuwe energievormen beschikbaar zijn, bestaat het risico dat we achter de feiten aanlopen. Als kennisinstituut moet het RIVM bovenop deze ontwikkelingen zitten en inzicht hebben in de consequenties voor ons werk.
Wanneer kunnen we deze nieuwe strategie verwachten?
Op dit moment bekijken we wat deze trends betekenen voor de visie en strategie van de MOD. Wat willen we bereiken, op welke manier bereiken we dat en wat leveren we op? Onveranderd blijft onze ambitie: van toegevoegde waarde zijn voor onze partners in het crisiswerk. Medio 2022 ronden we het herzieningstraject af.