De zorg is in Nederland voor zeven procent verantwoordelijk voor de uitstoot van broeikasgassen. De Green Deal Duurzame Zorg moet dit flink terugschroeven. Wat gebeurt er in de praktijk? We bespreken het met Michiel Zijp, onderzoeker bij het RIVM en met huisarts Iris Wichers.
Sinds 2018 zetten ruim 300 organisaties hun handtekening onder de Green Deal Duurzame Zorg. “De bewustwording is gegroeid,” vertelt Zijp. “Er blijven aanmeldingen komen. Van ziekenhuis tot verzorgingshuis tot verzekeraar, elke partij stelt zijn eigen doel. De Green Deal werkt vaak als versterker van initiatieven die al op de werkvloer spelen. Andersom ook: hoewel een handtekening onder een Green Deal vrijwillig is, kun je er in je eigen organisatie wel op worden aangesproken.”
“Het doel van Nederland is uiteindelijk een co₂-reductie van 49 procent in 2030, ten opzichte van 1990”, licht Zijp toe. “Dat halen we niet door even wat maatregelen door te voeren op de bouw en in het transport. Dit is echt een serieuze transitie.” Het verminderen van de co₂-uitstoot, waar Zijp zich vooral mee bezighoudt, is een van de vier pijlers van de Green Deal Duurzame Zorg.
Zorgen voor voldoende kennis
In opdracht van het ministerie van VWS heeft het RIVM als belangrijke taak om te zorgen voor voldoende kennis. ”Er zijn vijf type activiteiten om te verduurzamen”, zegt Zijp. “Allereerst kijken we naar ‘hotspots’, belangrijke punten om nu op te sturen. We kijken daarbij ook naar de knoppen waar organisaties zelf aan kunnen draaien, zonder veel hulp. Denk aan meer fietsen, minder lichten aan of betere regulering van de luchtverversing in operatiekamers in ziekenhuizen. Is het echt nodig dat ze allemaal stand-by staan? Verder kan worden verduurzaamd door criteria en eisen op te stellen over de duurzaamheid van producten en diensten: maatschappelijke verantwoord inkopen.
Ten derde, voor veel producten, zoals ict en veel medicatie, geldt dat het grootste deel van de uitstoot plaatsvindt bij de productie. Verduurzamen kan door langer met producten te doen én door alternatieven te vergelijken op uitstoot tijdens hun hele levenscyclus, inclusief productie.”
Ketenaanpak
“Als vierde zijn er situaties waar duurzame alternatieven niet zomaar beschikbaar zijn voor individuele zorginstellingen. Bijvoorbeeld als het gaat om medicijnen. Hoe kunnen we dit beter organiseren en stimuleren we bedrijven om mee te doen? Bij het omgaan met medicijnresten is de ketenaanpak bedacht: van producent tot gebruiker en afvalbeheer, met iedereen om tafel om samen het hele systeem te bekijken. Dat kun je ook voor de co₂-voetafdruk van medicatie doen.” Tot slot is bewustwording een belangrijke activiteit. “De zorg en artsen hebben een belangrijke stem in de maatschappij, ook als ambassadeur. Als een eigenaar van een huisartsenpraktijk aangeeft dat je voor astma, vanuit klimaatverandering, in plaats van een dosisaerosol beter een voor klimaat duurzamer poeder kunt nemen, dan communiceer je direct dat we samen klimaatverandering tegen kunnen gaan.”
Handvatten duurzame huisartsenpraktijk
Maar dat gaat niet vanzelf, weet huisarts Wichers, daarnaast ook wetenschappelijk medewerker bij het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), waar ze zich met het duurzaamheidsvraagstuk bezighoudt. “Artsen hebben al veel op hun bordje. Toch vinden zij wel dat zij ook een rol kunnen spelen. Maar ze missen kennis en handvatten, subsidies en ondersteuning. Onze beroepsverenigingen Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en NHG ontwikkelden daarom het e-boek De Groene Huisartsenpraktijk om huisartsen te ondersteunen bij de verduurzaming van hun praktijk.”
Extra invalshoek
Ook in de spreekkamer komt duurzaamheid steeds vaker aan bod. “Doordat ik zelf ook meer weet over dit onderwerp, benoem ik het ook in gesprekken,” vertelt Wichers. “Niet om met de vinger te wijzen. Als arts bekijk ik zaken nu ook vanuit het klimaat. Dat kan ook, omdat klimaatproblemen en gezondheid in elkaar overlopen. Iemand gaf bij mij aan van diabetesmedicatie af te willen. ‘Dan moet u afvallen’, zei ik. Toen bleek dat hij vrijwel alleen maar vlees at. Door gevarieerder en minder vlees te eten, helpt hij niet alleen zijn eigen gezondheid, maar ook het klimaat. Het is voor mij een extra invalshoek om mee te nemen. Niet alleen bij individuele gevallen, maar ook als het gaat over de vraag welke medicijnen we wel of niet gebruiken.”
In het geval van bijvoorbeeld de astma-inhalatoren maakt het voor de effectiviteit niet uit, zegt Wichers. “De richtlijnen geven aan dat beide vormen gelijkwaardig zijn. Wel heeft het veel effect op de uitstoot. De standaard dosisaerosoltoediening stoot veel van een bepaald type sterk broeikasgas uit en het gebruik stijgt flink door de toename van het aantal astmapatiënten wereldwijd.” Overschakelen op een droogpoederinhalator heeft veel impact. “Uiteraard gaat dit altijd in overleg met de patiënt. Maar als je voor negen patiënten overstapt op een poederinhalator, bespaar je nog meer dan als je een benzineauto omruilt voor een elektrische.”
Dilemma’s
Het RIVM wil als kennisinstituut goede oplossingen aandragen. Daarvoor zijn data-analyses van groot belang. “Waar we tegenaan lopen, is dat veel data nog niet of maar op onderdelen beschikbaar zijn,” vertelt Zijp. “Wat we als zorg allemaal inkopen, is een vraag die nog niet eerder is gesteld. Om goed te kunnen sturen, zijn antwoorden op dat soort vragen wel nodig. Aan de andere kant zijn sommige dingen heel evident, dus we kunnen ook gewoon aan de slag.” Daar is Wichers het zeer mee eens. “Begin klein en dan wordt het vanzelf een sport. Een ruime meerderheid van de Nederlanders wil zich ook inzetten. Toch ligt de bal bij (zorg)bestuurders en de overheid. In de spreekkamer kunnen we het in het klein doen en dat is ook belangrijk. Maar het is veel effectiever als de overheid, net als bij roken, een grotere rol pakt.”